photo: Eddy van Wessel

Translate

Tuesday, November 30, 2010

Veilig maar nog steeds bang

Iedere ochtend en avond groeten we elkaar vriendelijk, de militairen voor de kerk en ik.
,,Tsjoeni! Bashi!'' of een korte zwaai.

Toch ben ik niet blij met de soldaten (Koerdische uit het Iraakse leger) die tegenover ons mediacentrum in Sulaymaniya staan. Als de Chaldese kerk een doelwit wordt, dan geldt dat ook voor ons. Maar in deze samenleving is het goed dat die bewakers er zijn, om booswichten ervan af te houden ook maar iets te overwegen.

De militairen zijn er neergezet op voorspraak van de Iraakse first lady, na het geweld tegen christenen in Bagdad. Al-Qaeda, dat de bezetting in de Bagdadse kerk met meer dan vijftig doden had opgeeist, dreigde daarna met meer geweld. In de weken erna waren er dagelijks aanslagen op woningen van christenen in Bagdad.


De ene na de andere taxi uit Bagdad en Kirkoek stopte voor de kerk. Daarna volgden de vrachtwagens met huisraad, en verscheen er was aan lijnen voor de kerk. Vrouwen, soms met hun kind op de arm, praten op het binnenhof met elkaar in de late middagzon. Inmiddels hebben er tientallen families onderdak gevonden, zo wordt gezegd. We probeerden met ze te praten, maar iedereen is bang. Bang om zichzelf daarmee doelwit te maken, of misschien gewoon bang uit gewoonte, na jarenlang wonen in een stad waar je nooit wist waar de bommen zouden afgaan.

In heel Koerdistan zouden er inmiddels 500 gevluchte christelijke families zijn opgenomen, met name uit Bagdad en Kirkoek. Maar ook uit Mosoel is opnieuw een uittocht op gang gekomen. Het begint steeds meer op een gerichte campagne tegen de Iraakse christenen te lijken.

De link is snel gelegd met de steeds fellere campagne van een aantal christelijke organisaties, om Iraakse christenen een eigen regio te geven in de provincie Nineveh. Het is van origine christelijk land, maar de dorpen in het gebied worden nu bevolkt door Irakezen van verschillende afkomst. Met name onder radicale soennitische moslims is zo'n christelijke provincie onbespreekbaar. De Koerdische regering heeft er echter wel oren naar als ze onder gezag van de KRG zou vallen, waardoor de Koerdische regio in Irak groter zou worden.

Politici hebben het geweld veroordeeld en de Iraakse christenen opgeroepen hun land niet te verlaten, hoewel sommige Europese landen ze asiel hebben aangeboden en veel Iraakse christenen zich redelijk makkelijk bij familieleden in Europa en de VS zou kunnen voegen. Dat is ook de achtergrond van de grote actie om ze een onderkomen in Koerdistan te bieden. Christenen zijn onderdeel van de Iraakse samenleving, en door ze veiligheid te bieden hopen de autoriteiten ze ervan te weerhouden het land te verlaten.


Deze week verschenen er zwarte lakens met rouwspreuken aan de muur voor de kerk, en kwam er een rouwtent waar de nabestaanden konden worden gecondoleerd. Een van de ontheemden in de kerk was overleden. Uit de tekst op de lakens bleek onbedoeld hoe zeer de christenen onderdeel zijn van de Iraakse samenleving. De zonen van de overleden dame heten Basam en Azad - hun ouders gaven de een een Arabische, en de ander een Koerdische naam.

Het opvangen van de ontheemden gaat in Sulaymaniya zo te zien vrij soepel. Regelmatig worden goederen afgeleverd bij de kerk. In Erbil is dat anders. De Koerdische hoofdstad heeft een christelijke wijk met meerdere kerken, waar vooral christenen wonen. Met de komst van de ontheemden stegen de huren. In plaats van hun geloofsgenoten in nood gratis op te vangen, verhoogden veel christelijke huiseigenaren de huur, wetende dat de ontheemden geen keus hebben omdat ze onderdak nodig hebben.

De grote vraag is ook hoeveel kans van slagen de actie van de Iraakse autoriteiten heeft om de christenen in eigen land te behouden. Veel christenen die eerder naar Koerdistan kwamen uit Bagdad of elders in Irak, zijn inmiddels toch doorgereisd naar het Westen. Ze voegen zich daar liever bij familie en beginnen een nieuw leven, dan dat ze in het Koerdische noorden wachten op een mogelijkheid voor terugkeer naar huis die naar alle waarschijnlijkheid nog vele jaren zal duren.

Saturday, November 20, 2010

Koerdische sprookjes


Veel te langzaam haalt de drankverkoper zijn keuze aan witte wijn tevoorschijn. Ik kijk nog eens achterom: de taxi, met de kofferbak vol tassen, boodschappen en eigendommen, staat er nog. We maken onze keuze. Dan vloekt mijn huisgenote hardgrondig: ,,Waar is onze taxi?’

Ik draai me om, en zie een lage plek waar de wit-oranje taxi net nog stond.
,,Dit kan niet, dit is Sulaymaniya’’, zeg ik. Ik kan het niet geloven. Een taxi rijdt gewoon weg met onze laptops, mijn camera, de bagage die we vanochtend mee terugbrachten uit Erbil plus de boodschappen voor het feestje dat voor morgen is bedacht

We lopen naar de stoeprand. Niks. We lopen een stukje om te kijken of hij misschien iets is doorgereden. ,,Dit kan niet’’, herhaal ik. De drankverkoper beaamt dat. ,,Die heeft een noodoproep gekregen of zo’’, zegt hij.

Ik bel mijn medewerker Sam, die niet opneemt. Wat te doen? Hassan en Tofi komen, onze Bagdadse studenten die in het IMCK wonen. We doen het verhaal opnieuw. ,,We gaan naar de politie’’, zegt Sam, als ik hem eindelijk te pakken heb. Hij stapt in de auto en komt naar ons toe. ,,Niet dat je het terugkrijgt, maar de politie moet het weten.’’ Maar ik kan me niet eens meer herinneren hoe de chauffeur eruit zag, of hij jong of oud was. Ik weet alleen nog de kleuren van de niet meer zo jonge taxi.

We zijn inmiddels in een droevig stilzwijgen gehuld. Wat zijn we kwijt, behalve de laptops: dagboeken, foto’s, half afgemaakte boeken en artikelen.
Dat feestje kunnen we dan ook wel vergeten.

We rijden naar huis, om te checken of de chauffeur misschien is doorgereden naar het opgegeven adres. De bewakers hebben hem niet gezien. Op naar de politie. Dan gaat de telefoon: Tofi, die terug is gekeerd naar het IMCK. ,,De taxi is hier.’’

,,Hou de chauffeur vast! Laat hem niet vertrekken!’’ Daar aangekomen staat een man van middelbare leeftijd met het schaamrood op de kaken. Waarom hij precies is vertrokken blijft een raadsel. Hij wilde geen alcohol in de auto, heeft hij Tofi verteld. Hij hoorde de oproep voor gebed en vergat alles, reed naar huis om zich te wassen en te gaan bidden, en ontdekte de volle achterbak, vertelt hij Sam. ,,Zie je nu wel dat het in Sulaymaniya niet gebeurt’’, verzucht ik opgelucht, als alles onaangeroerd aanwezig blijkt te zijn.


Weken later herhaalt de drankverkoper nog lachend dat hij gelijk had: het gebeurt niet in Sulaymaniya.

En niet alleen niet in Sulaymaniya. Diezelfde avond brengt de Koerdische TV een verhaal over een taxichauffeur in Erbil die goud en dollarbiljetten in een plastic zak onder een stoel in zijn auto had aangetroffen, en die daarna jarenlang heeft bewaard tot de eigenaar zich zou melden.

Uiteindelijk kwam de vrouw die de plastic zak in de auto was vergeten, de chauffeur op het spoor. In de tussenliggende jaren was ze gescheiden. Haar man had haar het verlies van hun spaargeld niet willen vergeven.

Toen de chauffeur er zeker van was dat hij de eigenaren van het goud en geld had gevonden, stelde hij een voorwaarde.
,,Je krijgt het terug, als je je verzoent.''

Pas nadat het paar hertrouwd was en weer geruime tijd een gezin vormde, kwam de chauffeur langs met de plastic zak met hun spaargeld.

En ze leefden nog lang en gelukkig. Misschien bestaan sprookjes echt in Koerdistan. Of is het dat de jaren van isolatie ook positieve gevolgen hebben? Dan houden we het Westen nog maar even buiten de deur.


Sunday, November 14, 2010

Koerdistan: backpackers paradise


door Jantine van Herwijnen

Koerdistan is the place to be voor backpackers. Als ze zich tenminste niet laten afschrikken door het negatieve reisadvies van het Nederlandse ministerie van buitenlandse zaken. Niet essentiele reizen worden ontraden.

De prachtige natuur met groene valleien, watervallen en de enorme variatie aan bergen is klaar om ontdekt te worden. Met mijn beetje Koerdisch, de paar pagina’s die de Lonely Planet over Irak geplubiceerd heeft, en veel geduld heb ik samen met een vriend uit Nederland de mooiste reis sinds tijden gemaakt.

Er zijn regels waar je je aan moet houden aangezien de er nog veel mijnen liggen, vooral aan de grens met Iran. Die grens is niet overal even duidelijk en wanneer je deze overgaat bestaat er een kans dat je gezien wordt als spion. Wij zijn regelmatig gewaarschuwd op de paden te blijven, de Koerden nemen hun ‘gasten’ graag in bescherming.

Gastvrijheid is regel nummer een in Koerdistan. Overal waar je komt krijg je sterke, mierzoete thee of een traditionele maaltijd aangeboden. Iedereen is bereid je te helpen in je zoektocht naar een hotel of vervoer. De prachtige bergwegen zijn geen doorgaande route voor taxi’s of bussen dus de enige manier om in het hart van het Koerdische natuurschoon te komen is met een eigen auto of liftend.

“Sejara zor gosha”, een complimentje over de auto, gemeend of niet, is genoeg om de hele rit in half Koerdisch, half Engels te praten over het land. Verschillende ritten, steeds een andere ervaring. De advocaat belt met zijn vrouw die in Nederland woont en die voor ons vertaalt, de oude Turkmeen in Koerdische kleding racet ons met zijn versleten minibusje door de haarspeldbochten van het ruige gebergte. Er wordt zelfs regelmatig gestopt op mooie plekken zodat wij foto’s kunnen maken.

Als we het jaarlijkse Yazidi festival bezoeken worden we met open armen ontvangen. Ook hier zijn we gast, de honderden families die kamperen in de open lucht willen allemaal een kopje thee met ons drinken. “Vooral niet te lang stilstaan,” zeggen we steeds tegen elkaar, want dan vormt zich een groep met nieuwschierige mensen die allemaal met ons op de foto willen.


Ondanks dat de toeristen industrie pas sinds kort langzaam op gang begint te komen en zich vooral richt op families uit het zuiden is er overal wel een slaapplek te vinden. Soms prachtig, een appartement, boven een tahine fabriekje waar de geur van geroosterde sesam en het uitzicht op de bergen zorgt voor het ultieme vakantiegevoel. Soms vreemd, omdat de eigenaar van het hotel zenuwachtig wordt van ons. In Irak mag je als man en vrouw alleen een kamer delen als je getrouwd bent. De ringen kunnen hem niet overtuigen, de burgemeester van ‘s-Hertogenbosch in ons paspoort, waarvan we beweren dat dat onze achternaam is, uiteindelijk wel.

Het reisadvies houdt toeristen weg. Ook de Koerdische autoriteiten maken het niet gemakkelijk. Wanneer je aankomt in Koerdistan krijg je een visum voor tien dagen. Als je langer blijft moet dit bij de Asaish (veiligheidspolitie) verlengd worden. Een bureaucratische rompslomp aangezien buitenlanders een bloedtest moeten doen en je uren van kantoor naar kantoor moet voor het uiteindelijk geregeld is.


Koerdistan heeft de potentie een toeristische trekpleister voor avonturiers te worden als er iets meer ingespeeld wordt op de behoeften van de reiziger.

Saturday, November 6, 2010

Tien jaar onafhankelijke Koerdische media

Wat begon met rond de 50 dollar, een groepje intellectuelen met een visie en een uitgever met voldoende geld, is in tien jaar uitgegroeid tot een gevestigde krant. Met Hawlati begon de geschiedenis van de onafhankelijke media in Iraaks Koerdistan. En daarom zat tien jaar na dat begin de zaal in een hotel in Sulaymaniya vol met Koerdische intellectuelen van allerlei politieke richtingen.

Dat is misschien wel de grootste winst: Hawlati brengt de verschillende partijen bij elkaar. De krant begon in 2000 om een brug te slaan tussen de partijen, die zich na de Koerdische burgeroorlog (1994-1996) hadden verschanst in hun eigen steden (KDP in Erbil en Duhok, PUK in Sulaymaniya). Er leek een muur tussen te staan, vertelde Asos Hardi, die aan de wieg van Hawlati stond, en inmiddels hoofdredacteur is van de in 2005 afgesplitste onafhankelijke krant Awene.

Asos Hardi (foto Awene)

Zo hadden Erbil en Sulaymaniya hun eigen media, die de andere kant niet bereikten. Toen Hardi met een groep intellectuelen een protestbrief wilde plaatsen tegen een aanslag op het bureau van de communistische partij, konden ze die nergens kwijt. Dat leidde tot de oprichting van Hawlati (wat 'burger' betekent). ,,We wilden een brug vormen tussen de twee zijden'', aldus Hardi.

Dat Hardi werd uitgenodigd voor de dragende speech, was op zich opvallend, omdat de littekens van de breuk in 2005 nog steeds pijnlijk zijn. Die breuk ging vooral over de rol van onafhankelijke media: als oppositie, of slechts als kritische waarnemer. Wellicht daarom werd daar door niemand over gerept. Hardi zelf sloeg een verzoenende toon aan toen hij verklaarde ,,ik ben hier niet te gast, Hawlati is ook van mij.''

De huidige hoofdredacteur Kamal Rauf van Hawlati, die overigens ook al in de beginfase betrokken was, benadrukte dat: ,,Hawlati is van iedereen.'' Hij noemde de obstakels die Hawlati op zijn weg heeft gevonden, zonder uit te wijden: ,,Veel obstakels zijn overwonnen omdat het volk dat wilde. We willen in dienst zijn van de mensen, daar gaan we mee door, ook al zijn de obstakels groter geworden.''

Kamal Rauf (foto Hawlati)
Hawlati en andere onafhankelijke media hebben tal van rechtszaken te verwerken gehad, soms zodanig dat ze bedreigend waren voor het voortbestaan. Met hulp uit de diaspora kon dat gevaar worden afgewenteld, maar momenteel lopen er rechszaken die door de grootste Koerdische partij KDP zijn aangespannen waarbij boetes worden geeist die zeker het einde van de media betekenen als ze worden toegekend.

,,Onze tekortkomingen kwamen niet voort uit opzet'', verklaarde Rauf over de fouten die beginnende journalisten maakten, ,,maar uit onwetendheid.'' Hij beloofde voor de komende tien jaar dan ook ,,meer aandacht voor de journalistieke ethiek en meer professionaliteit''.

Het zijn de fouten - die vaak voortkomen uit het niet checken van informatie en het blindelings vertrouwen op een bron - die Hawlati worden nagedragen. Maar de krant verkoopt naar Koerdische begrippen goed: twee keer per week zo'n 10.000 exemplaren. En wie een mening kwijt wil, weet de krant te vinden. De opiniepagina's staan - net als die van Awene - open voor iedereen.


Kritische journalistiek heeft het niet makkelijk in Koerdistan, waar veel politici hun verrichtingen liever geprezen zien in hun eigen media. Met name binnen de KDP is een beweging gaande om de persvrijheid aan banden te leggen.

Rauf gaf aan, waarom die politici zich daarmee in hun eigen vlees snijden. ,,We voelden ons verplicht om over de fouten en de tekortkomingen te berichten, om zo een rol te spelen in de verdere ontwikkeling van het Koerdische experiment. Want een krant die kritiek brengt, helpt het land vooruit.''